Perfect Family

Perfect Family

Morgen is een grote dag, dan is er fotoshoot met het hele gezin. Een geslaagde foto van het gezin is toch altijd een beetje bewijs dat je het goed gedaan hebt als ouder, niet? De laatste keer dat ik een fotograaf inschakelde om onze “happy familie” te bewijzen is ongeveer 8 jaar geleden en ik vraag me ineens af hoe het komt dat ik daar zo lang mee gewacht heb. Ik haal de foto’s van die fotoshoot nog eens boven en zie onmiddellijk het antwoord.

Op de foto’s is duidelijk te zien wat er zich die namiddag afspeelde: de oudste, toen 13 jaar, vond het stom, begreep niet wat de zin ervan was: “Waarom kan je niet gewoon de foto’s gebruiken die je op vakantie genomen heb? Waarom moeten we poseren om te doen alsof wij een ideaal gezin zijn en allemaal een beetje staan lachen en er zo goed mogelijk uitzien? Waarom …”

De andere 3 waren bereidwilliger en wisten dat ik het wel belangrijk vond. Ze hadden een beetje medelijden met de weerstand die ik van onze puber kreeg en deden daarom extra hun best om mooier en blijer te kijken. Manlief zag de bui al hangen en hield zich een beetje afzijdig om vooral niet bij te dragen aan enige negativiteit. 

De fotograaf, een goede vriendin van mij, met veel begrip wegens zelf een puberdochter, was zalig en probeerde de sfeer erin te krijgen. Na een uur sleuren aan puberbuien, in het bos, probeerden we de speeltuin. De fotograaf stelde voor om de kinderen gewoon te laten doen en spontane foto’s te nemen. Binnen de 2 minuten gaf 2de kind het derde een duw, waardoor deze viel, zich bezeerde en zich vuil maakte. De scene is compleet: puber in modus ‘zie je wel dat dit een slecht idee was’, kind 3 nog ontroostbaar, kind 2 boos door de uitbrander, maar kind 4 blijft door alle omstandigheden vrolijk. En dan weet je als ouder dat de kans op een geslaagd familieportret voorbij is.

Ik hoopte dat een buitenstaander erin zou slagen wat mij  niet lukt: ons als ideaal gezin te profileren. Ik besef nu hoeveel energie ik daarin stop en hoe gefrustreerd ik geraak omdat ik daar keer op keer niet in slaag. Maar toch is dit mijn ‘ideale gezin’, met onze eigenaardige, perfecte, onmogelijke kantjes. Ik hou ervan zoals het is en het maakt niet uit hoe anderen naar ons kijken.

Morgen is een grote dag en ik ben vastbesloten om het ontspannen aan te pakken: de puber is ondertussen volwassen, de 2 jongsten pubers en manlief houdt zich afzijdig bij mijn plannen om zo weinig mogelijk wind te vangen. Morgen is de dochter van mijn vriendin fotograaf en zal ze er ongetwijfeld in slagen een foto te maken van mijn perfecte, imperfecte, eigenaardige gezin, zoals het zich morgen zal presenteren.

Leve de Frustratie

Leve de Frustratie

Ongeveer een jaar geleden, toen er nog niemand gehoord had van COVID en iedereen nog durfde normaal te doen ….

Ze is 7 geworden in januari. Mijn jongste petekind, een fantastisch, grappig, spontaan en zeer levendig kind. Zij mocht kiezen wat we zouden doen samen, met ons twee. Van verjaardagscadeaus zijn we afgestapt, want het kind heeft al alles wat ze nodig heeft en nog zoveel meer.

Dus, wij, op een warme zondag samen naar Plopsaland. De hitte kan ons niet tegenhouden …

Ik laat me vandaag leiden door het kind. Zij is er al meer geweest dan ik en kent de weg. Dit is haar dag. Ze straalt en vertelt honderduit over haar pretparkervaring van de week ervoor. Zij mocht met haar grote zus op de spannendste attracties. Ik voel dat dit een uitdaging wordt, want ik heb beloofd  dat ik overal met haar mee ga. Ik dacht dat kinderen van 7 enkel op milde rollercoasters mochten … Maar beloofd is beloofd. Ik heb ook een ijsje beloofd en zij mag kiezen waar we gaan eten.

Ze walst als een rollercoaster door het pretpark, is zo enthousiast dat ze overal tegelijkertijd op wil. Ze wil elk winkeltje binnen op zoek naar een souvenir: een magneet voor haar zus. Dit wordt ineens de prioriteit van de dag. Na enkele attracties en 35 winkeltjes vindt ze uiteindelijk een rekje met magneten. Ik vind ze belachelijk duur en afschuwelijk. Ik vraag me af of dit een moment is om te begrenzen. Maar na al dat zoeken kan ik haar dat toch niet ontnemen? Ik geef haar 5 euro waarmee ze iets mag kiezen. Ze kan er net één magneet voor kopen. Dilemma, want ze had eigenlijk ook iets leuks gezien voor zichzelf. Ze kiest voor de magneet, eentje met “behandel mij als een koningin” erop.

Wanneer we beslissen om een ijsje te gaan eten,  ziet ze net de bakken snoep in de winkel en wil ze zoooooo graag snoep. Puppyoogjes kijken me smekend aan en ik bezwijk: “Jij mag kiezen, snoepjes of een ijsje. Allebei is te veel en ik wil niet dat je ziek wordt.” Het worden de snoepjes …  daar gaat mijn ijsje. Na drie kwartier aanschuiven bij de volgende attractie wil het kind naar huis. Het is nog vroeg in de namiddag maar ze is doodmoe van al het rondlopen en beslissingen nemen.

Thuisgekomen krijgt ze duidelijke instructies en structuur en ik zie hoe ze onmiddelijk tot rust komt. Ik wou haar een dag bezorgen met alleen maar fun en zo min mogelijk frustraties. Ik besef ineens dat ik haar meer plezier had gedaan door te begrenzen en zelf te beslissen. Voor een 7-jarige is de fun er rap af zonder duidelijke grenzen en leiding.

Volgende keer doe ik het anders. Ik begin door iets te kiezen dat ik zelf ook leuk vind.

Here we go again

Here we go again

Ik ben bevoorrecht om de quarantaine met grote kinderen te mogen doormaken. Ik hoef hen niet meer bezig te houden of te verzorgen en hun schoolwerk kunnen ze zelfstandig maken. Luxepositie dus. En toch …

Het was niet meer de bedoeling dat we lange tijd zo dicht op mekaar zouden samenleven. De oudsten zaten op kot en dat heeft zo zijn redenen. De jongsten genoten van de rust wanneer de broers weg waren en het huis terug van ‘ons’ was. We hadden onze draai gevonden en alles verliep vlot zonder dat er teveel bijgestuurd moest worden. Harmonieus zelfs. Het weekend is net lang genoeg om weer met het gezin compleet te zijn en daarna terug de rust.

Nu zijn we terug alle dagen met zes. Iedereen heeft het min of meer druk met zijn werk en studies, ik ook. Maar hoe zit het nu met het huishouden? Iedereen kijkt onopvallend weg. Als ik dit niet aanpak komen alle taken bij mij terecht. Maar ik heb geen zin om mijn werk te combineren met full-time kok, wasvrouw, poetsvrouw, boodschappenvrouw, hondentrainster en altijd beschikbaar luisterend oor te zijn.

 Ik stel voor dat iedereen elke week een half uur poetst en één warme maaltijd klaarmaakt. Wat over blijft doe ik zelf wel en het mag iets milder in deze lockdownperiode. Er komt toch geen volk over de vloer. Ik begin alvast …  en we zijn ineens 8 weken verder. Mijn huisgenoten bereiden elk een maaltijd per week, maar van het half uurtje poetsen is niets in huis gekomen. Ik vraag me af wat ik verkeerd doe. Ik was toch duidelijk?

Om mijn boodschappen te kunnen doen, laat ik op zondag iedereen een menu kiezen en de nodige boodschappen opschrijven. Ik moet er wel achter zitten, maar het lijstje zorgt ervoor dat iedereen op het appel en tot actie moet komen.  Blijkbaar hebben jongvolwassen kinderen nood aan structuur en iemand die ze achter de veren zit voor bepaalde zaken. Ik mag ze geen kans geven om eronder uit te muizen. En daar ben ik in de fout gegaan!

Ik zet me aan de computer en maak een takenblad. Vanaf nu moeten ze elke zondag aanduiden wie welke taak doet en de taak schuift elke week door. Geen gezeur omdat de ander minder moet doen. 5 taken, 5 mensen en 5 weken. Daarna evalueren, bijsturen en opnieuw. Nummer zes moet geen taak aanduiden, maar neemt de boodschappen, was, organisatie van het geheel en vergeten taken op zich. Wie wil mag met me ruilen.

Dit is waarschijnlijk de honderdenzoveelste poging om de kroost in te schakelen in het huishouden, maar we blijven proberen …

Licht

Licht

We zitten thuis, met z’n allen, al 8 weken lang. Zoals iedereen.

De jongste vindt het schitterend, van haar mag het blijven duren. De oudste mist zijn lief al veel te lang en voor hem kan het niet snel genoeg voorbij zijn. De tweede mist zijn kot en het contact met de vrienden en de live lessen. Hij heeft het soms moeilijk om gemotiveerd te blijven. De derde ziet er het meest van af. Het leven viel hem al moeilijk en nu valt alles weg wat het haalbaar maakte. De vrienden, hobby’s, contacten op school, … Hij trekt zich vooral op aan het contact met leeftijdsgenoten en vindt het moeilijk om met zijn gezin samen te leven.  Zijn wereld stortte in, 8 weken geleden.

Hoe maken we deze periode leefbaar voor iedereen in huis? Hoe houden we de kinderen gemotiveerd om hun taken voor school te maken? Hoe houden we het uit met mekaar? Hoe lang gaat dit duren?

Ik doe waar ik het best in ben en dat is oplossingen bedenken. Ik heb nog steeds weinig geduld, hoewel ik ondertussen geleerd heb dat depressieve gevoelens, frustraties en problemen er allemaal mogen zijn, zonder dat ik ze hoef op te lossen. Maar toch, de aard van het beestje hé …

Zoonlief wil al lang een hond.  Honden hebben voor mij een groot ‘no go-’, ‘out of your mind! -’,  en ‘in your dreams’-gehalte.  Ik hou niet van de geur van honden, ik haat drollen in het gazon, honden ruiven en vragen veel te veel aandacht.

Maar dit zijn rare tijden. Na 3 weken lockdown hebben we Lux, onze Golden Retriever puppy, in huis. Ze is ondertussen deel van het gezin. Ik kan het niet nalaten om overdreven veel foto’s van haar te nemen en vertel tegen iedereen hoe flink ze is.  Moi?  En ja, eens in de 5 minuten denk ik nog “shit, wat hebben we gedaan?”  Maar de rest van elke 5 minuten ben ik verliefd op haar en op wat ze met ons gezin doet. Ze zorgt voor afleiding van het gemis en voor zoveel verbinding. We hebben samen een nieuw project en iedereen draagt zijn steentje bij.

We hebben het ongelooflijk getroffen met onze puppy. Het is gewoon de beste hond ter wereld, en ze leert ons al ontzettend veel. Zo leert onze jongste bijvoorbeeld dat ze heel blij is dat we nu een hond hebben, omdat ze nu zeker weet dat ze later toch geen hond wil.

Ons post-Corona tijdperk ziet er in elk geval al anders uit dan ervoor.

Op naar de Donkerste Dagen …

Op naar de Donkerste Dagen …

Advent, een periode waar bij ons thuis naar uitgekeken wordt. Niet omdat we zo katholiek zijn, maar omdat het een tijd is van kaarsjes, verrassingetjes en veel aandacht voor mekaar. Het gebruik van een adventskalender is bij ons binnen gewaaid via mijn broer die in Duitsland woont. Het begon met een adventskalender van playmobil, toen die in België nog niet bestonden. Het is uitgegroeid naar een persoonlijke kalender voor elk met dagelijks een persoonlijk berichtje, chocolaatje of kleine attentie. Ondertussen komt Sinterklaas op 1 december en hij brengt de adventskalenders.

Vanaf september begin ik stilaan te verzamelen en ik laat me inspireren door wat ik rondom mij zie.  Dagelijks een attentie voorzien voor 5 personen, 24 dagen lang vraagt enige voorbereiding. Toen de kinderen nog klein waren, was het hun reden om op te staan. De enkele keren dat ik vergeten was iets in de kalenders te stoppen werden zwaar afgestraft. 

Ik heb een paar keer ook voor mezelf een kalender gezet. Het is toch fijn dat de kinderen en/of manlief ook iets kunnen geven aan mij…?  Ik ben ermee gestopt omdat er (bijna) nooit iets in mijn kalender zat en ik dat toch iets pijnlijker vond dan ik had verwacht.

Blijkbaar ben ik heel goed in mezelf wegcijferen, de anderen de indruk te geven dat wat ik doe vanzelfsprekend is en te doen alsof ik helemaal geen nood heb aan waardering. 3 talenten van mij… En laat het nu net dat zijn, waar ik een werkpuntje wil van maken.

“Maar geven is geen ruilhandel. Als je het doet om terug te krijgen, is de kans groot dat je ontgoocheld wordt. Geven gaat om verbinden en is onvoorwaardelijk. Dat is toch net wat “moeder zijn”, betekent”, zeg ik tegen mezelf. “maar …”

Wat maakt het uit. Deze keer ga ik weer voor een eigen adventskalender! Nu nog nieuwe spelregels bedenken.

Hij Komt …

Hij Komt …

Mensen die mij goed kennen durven soms denken dat ik geen fan ben van de heilige sprookjesfiguur, maar dat is niet zo. Als kind was ik verzot op cadeautjes krijgen en aangezien er toen niet kwistig werd omgegaan met verwennerijen en cadeaus was 6 december echt een uitzonderlijke hoogdag. Hij kwam altijd ’s nachts langs en ik vond dat toen wel eng, maar ook super spannend.

Op school was het een ander verhaal. Daar was het jaarlijks evenement een verschrikking. Een 400-tal kinderen werden in de grote turnzaal gepropt en toen kwam de Sint eraan met zijn 2 Pieten.  Om de mengeling van paniek, uitzinnige vreugde en gelatenheid onder controle te houden moesten we met z’n allen liedjes zingen. Maar de echte nachtmerrie volgde daarna: Het boek ging open en van elke klas werden 2 voorbeeldjes naar het podium, bij Sinterklaas, geroepen, een goed en een slecht. Elk jaar was ik ervan overtuigd dat ik ook zou worden opgeroepen en niet om het goede voorbeeld te zijn. Het idee dat alles wat ik fout deed geweten en opgeschreven werd, was een verschrikking.  Dus elk jaar voelde ik weer die opluchting als mijn klas gepasseerd was zonder dat mijn naam door de zaal klonk en uiteindelijk het grote boek dichtging. Zelfs toen ik al lang niet meer gelovig was.

Mijn eerste kind was als kleuter bang dat Zwarte Piet hem mee zou nemen naar Spanje omdat hij niet altijd flink was. De helft van de klas waren kinderen met een andere origine en vierden Sinterklaas niet; in de beleving van het kind dus ‘stoute kinderen’, want ze kregen niets. Aangezien wij gematigd waren in het overspoelen met snoep en speelgoed, was hij ervan overtuigd dat hij zelf toch ook niet bij de flinksten hoorde. We hebben toen besloten om hem uit zijn lijden te verlossen. Vanaf dat moment is Sinterklaas in ons gezin een sprookjesfiguur die in boekjes en verhaaltjes bestaat. Grote mensen vinden het fijn om zich te verkleden en zo te doen alsof hij ook echt bestaat, om zo de kinderen een plezier te doen.

Ik merk dat elk van onze kinderen het gedoe op zijn eigen manier beleeft. De oudste had heel veel behoefte om te weten hoe de vork in de steel zat, de tweede vergat telkens weer dat het niet echt was, de derde kon het precies niet zoveel schelen, maar hij bleef toch op een afstand en onze jongste vond ons allemaal oerdom toen we het haar uitlegden: “Natuurlijk bestaat hij wel in ‘t echt, wie brengt er anders die cadeautjes wanneer wij allemaal slapen?”. 

Ik houd dus super veel van Sinterklaas. Alleen niet van de leugens en de commerciële gekte errond …

Lekker Fout

Lekker Fout

Bevergem … Een zalige reeks. Ik vind het geweldig en mijn gezin kan het ook wel waarderen, maar de rest van de familie vindt het niks. Ik hou vooral van de kleine kantjes van de mensen die net een tikkeltje uitvergroot worden. In elke personage herken ik stukjes van mensen uit de omgeving. En hoewel het niet de mooiste kantjes zijn, doen ze me lachen en ernaar kijken zonder enige ergernis.

De bende van de Roste,  een groepje van 3 volwassen mannen, de losers van het dorp,   bedenken voortdurend plannen om hun dorpsgenoten te pesten.  Ik vind pesten echt niet OK, maar toch ontdek ik enig leedvermaak bij mezelf. Als ik heel eerlijk ben, herken ik ook stukjes van mezelf in Bevergem.

Op de klassieke meisjesschool, waar ik tot mijn vijfde middelbaar naartoe ging, telde je enkel mee als je de juiste kledingmerken droeg.  Ik voldeed duidelijk niet aan de norm en hoorde er dus niet bij.  Ik had toch een zekere geldingsdrang en kon buiten de school goed van mij afbijten. Elke dag nam ik, met een paar vriendinnen, de bus naar school. Aangezien mijn 3 broers met de fiets naar school gingen, had ik weinig last van sociale controle. We maakten ruzie met een groepje jongens die ook op onze bus zaten.  In groep waren we stoer en bedachten we manieren om onze “vijanden” te pesten. Op weg naar school heb ik eens een, met bruine schoensmeer besmeurde, onderbroek van mijn vader in de boekentas van één van de jongens gestopt.  Dat die jongen misschien, door mijn schuld, gigantisch is uitgelachen in zijn klas, daar lag ik niet van wakker. Ik haalde wel vaker van die fratsen uit. Ik moet er nu om lachen terwijl ik er ergens van binnen ook wel een beetje schuldgevoel knaagt. 

Ik weet hoe mijn kinderen zullen reageren wanneer ze dit lezen: de jongste zal moeten lachen en daarna met haar ogen draaien en zuchten. De jongste zoon zal een beetje misprijzend met zijn hoofd schudden, de tweede zal minzaam zeggen dat ik nog zo jong was en niet beter wist en de oudste zal verontwaardigd zijn en hopen dat niemand dit leest. Nu weten ze weer dat hun moeder ook gewoon tiener is geweest.

Ik was als mama nochtans heel streng  wanneer er eentje van mij een ander kindje pestte.  Dan volgde een gesprek waarin uitgelegd werd wat dit voor het gepeste kind betekende en kreeg mijn zoon of dochter de taak om ervoor te zorgen dat het betreffende kind zich terug goed voelde in de groep. Zij hebben gelukkig een groter verantwoordelijkheidsgevoel dan ik destijds. Misschien lijken ze gewoon meer op hun vader.

Navelstreng

Navelstreng

De jongste zoon, degene die als klein kindje iedereen wist te charmeren met zijn lieve glimlach en zijn grote blauwe ogen. Hij wist me rond zijn vinger te draaien als geen ander en ik voelde altijd haarfijn aan wat hij wou en vulde zonder nadenken zijn behoeften in.  Hij was verschrikkelijk onhandig, dyspraxie, noemde men het. Taal is niet zijn ding,: dyslexie noemen ze het nog steeds. Hij kon dus wel wat extra zorg gebruiken en daar werd ook ruimschoots voor gezorgd door mama, maar ook door veel meisjes en vrouwen rondom hem.  Anderen vonden dat hij wel heel veel gedaan kreeg van mij.

Zijn laatste jaar van de lagere school is hij samen met zijn zusje een jaar op internaat gegaan. Om zijn taal wat aan te scherpen, vooral de Franse taal dan. Dus werd hij ondergedompeld in een Fans taalbad. Na een paar maanden wou ik het opgeven en hem terug naar huis meenemen. Het was gewoon te moeilijk.  Zijn strenge juf heeft toen een deftig woordje met mij uitgewisseld over hoe ik hem moest loslaten. Dat hij anders altijd van mij afhankelijk zou zijn (tot zijn 55ste, zoals haar schoonbroer die nog steeds bij zijn moeder woonde). Hij moest zijn verantwoordelijkheid zelf leren opnemen en niet meer altijd naar mama kijken voor hulp. Het was met heel veel weerstand en verschrikkelijk veel pijn dat we ons van mekaar hebben losgescheurd gedurende dat jaar en ik ben de juf nog steeds heel dankbaar.

Deze zoon is nu 15. Trekt zich vaak terug op zijn kamer, zoals het een echte puber betaamt. Ik merk dat hij me niet meer zoveel vertelt, dat zijn leven buiten het gezin grotere proporties aanneemt en ik ben af en toe een klein beetje bezorgd om zijn welbevinden.

Ik vraag hem of hij naar me toe zou komen moest hij een probleem hebben. Stilte…  uitgerekend deze zoon zegt: “nee mama, ik zou niet bij jou komen. Jij kan me dan toch niet helpen. Als ik echt problemen heb, dan ga ik bij mijn vrienden.”  … slik.  Zo’n eerlijk antwoord had ik niet verwacht. Hij kon toch ook gewoon “natuurlijk mama” zeggen? 

Ik was zelf als puber ook niet naar mijn moeder gegaan, maar ik hoopte het eigenlijk beter te doen… 

Mijn zoon maakt zich verder los en ik heb vertrouwen want hij kiest zijn vrienden goed.

Mooie Meisjes

Mooie Meisjes

Ik herinner mij een kringmoment in de kleuterklas. Elke ochtend begint de dag met een kringgesprek waar kinderen hun verhaal kwijt kunnen. Ouders zijn er ook welkom. Een vriendinnetje van onze dochter, toen 4 jaar, begint haar moment met “ik ga eens zeggen wie de mooie meisjes zijn en wie de lelijke”. Mama en juf schieten allebei in een kramp en weten niet zo goed hoe te reageren. Het vriendinnetje kijkt ondertussen ernstig de kring rond en zegt: “Ik ga eerst de mooie meisjes aanduiden”. Vervolgens begint ze met naar zichzelf te wijzen “ik”, ze kijkt de kring nog eens rond en herhaalt “ik”. Daarna zegt ze: “en nu ga ik de lelijke meisjes aanduiden”. Ze kijkt de ring rond en begint alle jongens één voor één aan te duiden. Alle volwassenen halen min of meer opgelucht adem. Dit had erger gekund. 

Jaren later vind ik het nog altijd hilarisch hoe jongetjes als lelijke meisjes werden gezien door de ogen van dit 4-jarige meisje. Het meisje in kwestie is ondertussen haar prinses-fase al lang ontgroeid en pubert er stevig op los. Schoonheid lijkt bij haar helemaal niet aan de orde, wel integendeel.

Toch baart het me zorgen hoe kinderen en tieners naar schoonheid kijken. De meeste meisjes die ik tegenkom, vinden zichzelf lelijk. Er wordt ontzettend veel commentaar gegeven op uiterlijke kenmerken, manier van kleden en wat er nodig is om erbij te horen. Ik heb de indruk dat dit veel meer wordt gedaan dan in mijn eigen jeugd. Toen liepen de meesten rond in een afgesleten jeans en losse t-shirt of hemd en zagen we er een pak minder vrouwelijk uit. Ik vond mezelf niet mooi, maar je moest ook niet per se mooi zijn.

Als tiener kreeg ik ooit een 7 van een groepje onbekende jongens, terwijl mijn blonde, magere vriendin een 9 kreeg. Voor hen was dat wat stoerdoenerij of misschien een versiertrucje, maar ze stonden er niet bij stil dat dit een indruk zou nalaten bij de meisjes in kwestie.

Ik vertel mijn dochter zo vaak hoe mooi ze is en hoop daarmee dat dit helpt om een positief zelfbeeld op te bouwen. Maar ze zegt: “jij bent mijn moeder, je moet dit zeggen”. Mijn complimenten zijn dus niet van tel. Mijn woorden hebben inderdaad weinig betekenis als ik mezelf niet mooi vind en mijn onvolmaaktheden niet accepteer.

Er is dus nog werk aan de winkel …

Voel de Angst en Spring!

Voel de Angst en Spring!

Vandaag hebben ze sportdag, de twee jongsten: mountainbike, deathride en paintball. Hij was dolenthousiast, ziet alle leuke kanten eraan: geen les, samen zijn met de vrienden van 4de en 5de jaar, avontuur, spanning, …. Zij ziet het helemaal niet zitten. Ze heeft een hekel aan hoogteparcours en paintball en  aan alles wat angst en spanning opwekt terwijl je niet in de zetel zit.

Ik voel onmiddellijk met haar mee. Op het moment dat zoonlief me met stralende ogen uitlegt wat ze gaan doen, denk ik: “oh nee, moet jouw zus hetzelfde doen?”  Ik neem haar angst over, nog voor ik weet wat zij ervan vindt, terwijl ikzelf die activiteiten eigenlijk geweldig vind.

Ik onderdruk mijn reflex om het voor haar te willen oplossen. Terwijl zij luidop nadenkt over dat ze misschien nog ziek kan worden, hoor ik me ook van alles denken: “zou ik naar school bellen om te vragen dat ze haar een beetje ontzien, dat als ze niet durft dat ze dan ook niet moet, of er geen andere rustigere sportactiviteiten kunnen georganiseerd worden voor de leerlingen die dit niet willen, …”. Ik heb de neiging om een beetje overbezorgd te zijn wat mijn dochter betreft. (Misschien heb ik toch net iets te veel boeken gelezen over complexe moeder-dochter relaties … ?)  Maar ik zeg alleen: “Dit wordt wel een uitdaging voor jou.”

Hij kan niet wachten, vindt het zelfs niet erg dat ze al om 7u op school moeten zijn. Zij heeft lood in de schoenen dat nog verzwaard wordt door het vroege opstaan. Ik ben zelf ook geen vroege vogel. Maar ik besluit om mijn wekker vroeg te zetten, zodat ik hen nog zie voor ze vertrekken. 

Wanneer dat ik beneden kom, hoor ik de achterdeur dichtslaan. Zoonlief zie ik nog net met zijn fiets wegrijden en dochter is blijkbaar al vertrokken.  Ik voel me schuldig: “wat als er toch iets fout gaat, heb ik dan genoeg …?”. Ik laat het los. Dit is haar uitdaging, ze mag dit helemaal op haar eigen manier doen en ze kan het zonder mijn wijze raad. Ik stuur toch nog een sms-je om te tonen dat ik aan haar denk.

Ik heb vandaag trouwens mijn eigen uitdaging: ik start straks met een driedaagse module bij de School voor relaties. Ik leer er samen met andere vrouwen mijn pijnpunten kennen en die aanpakken. Ik weet niet wat me te wachten staat, maar om te groeien, zal ik moeten springen en loslaten.

Vandaag zijn de meisjes van ons gezin het stoerst. Daar gaan we meid! Wij gaan grenzen verleggen.