De olifant in de kamer

De olifant in de kamer

Net na het overlijden van de boezemvriend van mijn zoon, zaten enkele van mijn kinderen met een paar vrienden te praten in de keuken. Ik hoorde een vriendin zeggen dat ze nog met niemand had durven spreken over de zelfdoding. Ze wist niet hoe en aan wie ze het kwijt kon. Daarop zei mijn zoon dat de zelfdoding van zijn vader en van zijn beste vriend een essentieel deel vormen van wie hij is. Als hij iemand anders de moeite waard vindt, vindt hij het ook belangrijk om dit stuk van zichzelf te delen. Anders kan die ander hem nooit echt kennen. De vriend zei dat hij vroeger nooit zulke dingen deelde, hij zag er het nut niet van in. Door mijn zoon heeft hij geleerd om dat wel te doen en voelt het voor hem heel bevrijdend.

Al dan niet praten over ongewone of moeilijke dingen, is een keuze en een groeiproces. We zoeken allemaal naar een eigen manier om het te doen en soms maak ik me zorgen over hoe mijn kinderen met hun verlies omgaan. Maak ik het wel voldoende bespreekbaar? Of praat ik er net te veel over?

Kort na het overlijden van hun vader, vertelde ik ineens tegen een wildvreemde wat ons was overkomen, terwijl één van de kinderen erbij stond. Hij was boos omdat ik dat zomaar zei en ik was zelf ook geschrokken toen ik mezelf hoorde praten. Maar het kwam eruit, zonder reden, tegen een man die er geen zaken mee had.

Ik ben zelfs een paar keer in de lach geschoten toen mensen me vroegen hoe het met me ging. Alle emoties en het gevoel dat ons leven zo absurd en irreëel was, maakten dat het niet echt aanvoelde.  Ik dacht soms dat mensen me niet zouden geloven. Daarna schaamde ik me dood. Ik dacht dat ik gek geworden was. Waarom begon ik niet gewoon te huilen, zoals normale mensen?

Onlangs zei één van mijn kinderen dat het heel ongepast is om te vragen hoe iemand gestorven is. Ik had dit nog niet zo bekeken. Verschillende mensen hebben me de vraag al gesteld, soms voel ik daar niets speciaals bij en vertel ik het alsof het de meest normale zaak van de wereld is. Maar het raakt me af en toe wel en dan antwoord ik er liever niet op. Veel hangt af van de persoon en de manier waarop de vraag komt. Ik heb al een paar keer gezegd dat het een ongeluk was, en dat is niet helemaal gelogen.

Een paar dagen na het overlijden van mijn echtgenoot ging ik met de vier kinderen om kledij voor de begrafenis. Ik vroeg aan de winkelbediende om advies. Ze had mijn dochter kort ervoor geholpen bij de keuze van een proclamatiejurk en vroeg wat we zochten. Ik zei dat het voor een begrafenis was.

“Oh,” zei ze, “van iemand die dichtbij stond?”  

“Ja, mijn man”. 

“Is het plots gebeurd?”

“Ja” zei ik, “het kon niet plotser”. 

Terwijl ze met kleren aan kwam draven, pinkte ze af en toe een traan weg.  Een jaar later werkte ze in een andere winkel en kwam ik haar opnieuw tegen.  Ze wist nog wie ik was en ik bedankte haar voor de manier waarop ze ons toen geholpen had. Ze gaf me een knuffel en vroeg hoe het met ons ging.

 Ik vind het nog steeds hartverwarmend om haar in de winkel te kruisen.

Het is troostend dat mensen weten wat er is gebeurd en daar hoeven niet altijd veel woorden aan te pas te komen. Je hoeft geen uitleg, je mag al eens raar doen en het is geruststellend als je op een gewone manier over delicate dingen kan praten. Ik steek de wijsheid van de jeugd op zak en doe wat ik doe, ongeacht hoe het op me afkomt, op mijn eigenaardige manier.

Spiegeltje, spiegeltje, wie ben ik?

Spiegeltje, spiegeltje, wie ben ik?

Ik bots de laatste tijd tegen wat frustraties aan… en er is eentje dat geregeld op mijn pad komt. Ik word kwaad wanneer mensen rondom mij anderen gevangen zetten, van hun vrijheid of levensvreugde beroven. Dit doen ze bijvoorbeeld door te hoge eisen te stellen, door iemand te willen kneden naar hun verwachtingen, door de anderen te gebruiken om eigen behoeften te vervullen. Of door zichzelf afhankelijk te maken van de ander.

Ik werd deze ochtend boos wakker, begon te piekeren over iemand die iemand van wie ik houd, belemmert om vrijuit te leven. Ik zag mijn wijsvinger in de richting van de andere persoon wijzen en realiseerde me ineens dat er ondertussen 3 vingers naar mezelf wezen. Tiens …

Ik kan niets veranderen aan de situatie van vrienden en geliefden, ik moet niemand uit zijn of haar gevangenis redden. Wat anderen elkaar aandoen of laten aandoen, is eigenlijk niet interessant, behalve als spiegel voor mijzelf. Mijn spiegelbeeld vraagt me: “zet jij zelf geliefden gevangen?” … En dan gaat stilaan een gordijntje open: ik ben als mama soms overbeschermend, waardoor ik mijn kinderen de vrijheid ontneem om hun problemen zelf en op hun manier op te lossen. Ze zitten thuis in een gouden kooi, waardoor ze het misschien niet nodig vinden om hun vleugels uit te slaan. Laat ik in vriendschap en liefde voldoende vrijheid of bind ik anderen aan mij uit angst om alleen te zijn? Hmm, deze laatste parkeer ik even voor later, maar ik probeer er bewuster naar te kijken.

Maar de belangrijkste vraag is: “Waar houd ik mezelf gevangen?”  Als ik zo geraakt word moet er toch iets in mij zitten waardoor ik mezelf gevangen zet? Ik ga naar binnen kijken en inderdaad…  Ik kom de oordelen tegen die ik in mijn kindertijd en verdere leven heb verzameld: “hang de vuile was niet buiten”, “boven de 50 hoor je je volwassen te kleden en te gedragen”, “wees altijd kritisch”, “ je mag nooit oordelen over anderen”, “toon het goede voorbeeld, vooral aan je kinderen”, “wees voorzichtig en doe geen domme dingen”…      Ze zijn talrijk, oorverdovend en nemen telkens andere vormen aan:  “Ik mag geen slappe lach krijgen in een kerk”, “ik moet meer interesse tonen in kunst en literatuur”, “ik ben te mannelijk”,  “is wat ik doe niet belachelijk?”, “zou ik dit wel schrijven?” … 

Ik wil deze oordelen liefst ergens opsluiten en nooit meer tegenkomen, maar ik weet ondertussen dat dit zo niet werkt. Ik neem er eentje vast, bekijk het en bedank het omdat het me wil beschermen tegen afwijzing van anderen. Een vriendin zei me een paar jaar geleden dat ik wat meer aandacht aan mijn uiterlijk moest besteden: vrouwelijker kleden en makeup gebruiken. Ze was bezorgd om mij en gunde me een nieuwe relatie. Maar deze liefdevolle suggestie werd opgeslagen als een oordeel over mijn zelfbeeld. En dat geldt waarschijnlijk voor al die oordelen die nu nog aan het rondschreeuwen zijn in mijn hoofd. Met een schop onder hun kont krijg ik ze niet weg. Ze dringen zich steeds weer op, soms sluipen ze zachtjes binnen en soms denderen ze binnen met veel lawaai. Ze zijn welkom, ze krijgen aandacht, ik ga ermee in gesprek, lach ermee en daarna laat ik ze weer vrij. Als ik ze niet loslaat worden ze de cipiers van mijn gevangenis.

Dit is zo fijn aan de vroege uurtjes op een zondagochtend. Ik hoef nog niet meteen in actie te schieten en kan me laten overspoelen door de inspiratie die de nacht me brengt. De demonen zijn getransformeerd en mijn boosheid is in dankbaarheid omgeslagen. Ik heb zin in vandaag maar draai me nog even om en geniet van dit luie moment in mijn warme bed.

Ik ga straks met één van de kinderen een museum bezoeken en neem me voor om me helemaal te laten gaan in mijn onwetendheid over kunst en geschiedenis.

diepe dalen en te hoge toppen

diepe dalen en te hoge toppen

De laatste weken keek ik met mijn dochter naar “De rugzak”, waarin een groep bekende Vlamingen de Kilimanjaro beklimt. Ik herken zoveel van mijn eigen tocht naar de top van de Toebkal, 2 jaar geleden.

Het begon toen mijn meest sportieve vriendin vroeg wie er mee wou om de Toebkal in Marokko te beklimmen. Zij was al met een paar andere getrainde dames ingeschreven om de tocht te maken en ze zochten nog een aantal andere mensen om mee te gaan. Ik liet me overhalen en zag het als een project om mijn verdriet te verwerken.

Ik vertrok, liet mijn kinderen achter, om met 12 vrouwen het Atlasgebergte onveilig te maken. Ondanks de training vooraf en mijn fantastische supporters thuis, voelde ik me onzeker. Mijn sportieve vriendin,  zei dat zij ook twijfelde of ze het wel zou aankunnen. Dat stelde me niet echt gerust.

Bij de eerste klim was al duidelijk dat ik niet opgewassen was tegen de beproeving, De hoogte, mijn fysieke conditie, mijn mentale uitputting, het niveau van de beklimming, … het was vreselijk. Maar de sfeer onder de vrouwen, het geduld van de gids, de heerlijke maaltijden die we door de mannen voorgeschoteld kregen, … waren fantastisch. Ik wou zo graag mee, maar voelde me niet sterk genoeg om vol te houden.

Na de eerste klim was ik al uitgeput en toen ik de volgende ochtend 20 m verderop een plekje zocht om een plasje te maken was ik buiten adem. En de tocht was nog maar pas begonnen. Eén vriendin bleef altijd achter mij, vrolijk vertellend over wat ze allemaal zag en verrukt over hoe mooi het er was. De afstand tussen ons en de rest van de groep werd steeds groter. Ik telde mijn passen: één, twee … verder geraakte ik niet. Ik kon mijn blik niet verder leggen dan net voor mijn voeten. Als ik probeerde naar de berg voor mij op te kijken, werd ik duizelig en misselijk. Mijn hart ging zo tekeer, dat ik ervan overtuigd was dat ik dit niet zou overleven. Mijn kinderen zouden hier hun moeder verliezen en verder helemaal wees worden. Na elke zes stappen moest ik rusten. ik draaide me vaak om om achterom, naar de vallei te kijken, naar het pad dat we al afgelegd hadden. Het was niet veel, maar toch iets. En zo ging het uren door.

Bij de lunch brak ik. Ik wist niet wat er mis met mij was, waarom kon ik dit niet terwijl alle andere vrouwen het wel konden. In de groep waren nog 2 dames die sinds enkele jaren weduwe (ik geraak maar niet gewend aan dit woord) waren. Zij vertelden me dat ze het eerste jaar na hun verlies, niet in staat waren om fysieke inspanningen te doen. Deze dames, die marathons liepen, bergtoppen bereikten en andere stoere dingen deden, konden het eerste jaar nog geen kilometer lopen…. Ik stond versteld, had er niet bij stilgestaan dat verdriet zo’n groot effect kon hebben op de fysieke conditie.

Het gaf me moed. Na de lunch vroeg ik de gids of ik eerder mocht vertrekken, zodat de groep me kon inhalen… dit hielp.

Geleidelijk aan kon ik de volgende dagen mijn passen tot tien tellen en kon ik ook al verder voor me uit kijken. De groep droeg me mee. Uiteindelijk heb ik ook de top van de berg bereikt. Ik heb het op mijn tempo gedaan. Stapje voor stapje en nooit te ver vooruit kijkend en met een ezel in de buurt die me kon dragen als het echt niet meer zou gaan. De gids geloofde dat ik het kon en stilletjes aan geloofde ik het ook. En telkens draaide ik me om naar de weg die ik afgelegd had en die werd steeds langer.

Deze reis was voor mij de beste therapie ooit. Maar ik doe het nooit meer.

Het leven, het is wel wat…

Het leven, het is wel wat…

Ondertussen zijn we jaren verder en herlees ik voor het eerst de blogjes die ik tot in het Covid-tijdperk schreef. Voor ik het weet rollen de tranen over mijn gezicht, maar ik kijk ook met heel veel liefde terug op mezelf, mijn man en mijn kinderen van weleer.

Er is ondertussen zoveel veranderd. De kinderen zijn alle vier volwassen geworden, maar wonen allemaal nog bij mij. Mijn lieve echtgenoot is twee jaar en zeven maanden geleden uit het leven gestapt. Een donderslag bij heldere hemel. Lockdown, coronamaatregelen, ontslag op het werk en depressie hebben hun tol geëist bij hem en bij ons allemaal.

Ik ben met de kinderen door een vreselijke periode gegaan, maar we deden het samen. Vorige maand is ook de beste vriend van één van de kinderen uit het leven gestapt en dat haalt alles weer naar boven. We rouwen opnieuw, om deze prachtige jongen die al zo vroeg geen toekomst meer zag en om het verlies van mijn man en alles wat daarmee ook verdwenen is.
Samen keken we naar Taboe, waarin Philippe Geubels met een groep nabestaanden van zelfdoding het gesprek aangaat. Er is zoveel herkenbaar: de immense pijn, de reacties van mensen, maar ook de veerkracht en de verbinding.

Ons leven is zo veranderd, maar ook onze kijk op het leven. Dat wat we ons nooit konden voorstellen, is gebeurd. Het gevoel dat je leven aan diggelen ligt… En dan krijg je zoveel warme reacties, zoveel liefdevolle ondersteuning, zoveel verbinding onder ons, zoveel zorg en bezorgdheid voor elkaar. Beetje bij beetje kregen we nieuwe toekomstdromen, kwamen er mensen en situaties op ons pad die ons weer deden genieten van het leven. Mijn kinderen vroegen me wanneer ze terug plezier mochten maken en we hebben afgesproken dat elk moment daar geschikt voor is. Wat het leven ons brengt, hebben we niet in de hand, maar wel de betekenis die we eraan geven. Je kan dan maar best kiezen voor een betekenis waar je mee verder kan.

Hoe mensen daarop reageren maakt niet zoveel uit. Ieder doet het zoals die het zelf geleerd heeft, of weet het gewoon niet. Maar sommige dingen zeg je beter niet, zoals dat je nu als alleenstaande vrouw een rivaal bent voor je vriendinnen, of dat je een verhaal moet hebben om aan de buitenwereld te vertellen, of vragen wie schuldig is aan zelfdoding, … of dat je moet rekening houden met de regels van rouwen. In rouwen zijn geen regels… dat is het enige wat ik erover geleerd heb. De emoties komen op momenten dat je het niet verwacht: woede, kwaadheid, verdriet, liefde, zachtheid, bitterheid, … alles is welkom en krijgt een plek. Soms kan het in een schuif, soms heeft het een hele balzaal nodig. En ik denk niet dat het ooit over gaat (als dat toch zo zou zijn, zal ik er zeker een blogje over schrijven.)

Mijn hart is weer open gegaan en na zoveel tijd is er opnieuw plaats voor liefde, voor mensen, voor het leven, voor de uitdagingen die op mijn pad komen. De toekomst ligt vol nieuwe mogelijkheden. Ook de kinderen groeien, gaan uitdagingen aan, worstelen met hun demonen, proberen hun vader trots te maken, … elk op hun eigen manier. Ik ben zo fier op mijn kroost, ze zijn écht volwassen geworden. Kwetsbaar en krachtig. Het zijn de mooiste mensen van de hele wereld.

Perfect Family

Perfect Family

Morgen is een grote dag, dan is er fotoshoot met het hele gezin. Een geslaagde foto van het gezin is toch altijd een beetje bewijs dat je het goed gedaan hebt als ouder, niet? De laatste keer dat ik een fotograaf inschakelde om onze “happy familie” te bewijzen is ongeveer 8 jaar geleden en ik vraag me ineens af hoe het komt dat ik daar zo lang mee gewacht heb. Ik haal de foto’s van die fotoshoot nog eens boven en zie onmiddellijk het antwoord.

Op de foto’s is duidelijk te zien wat er zich die namiddag afspeelde: de oudste, toen 13 jaar, vond het stom, begreep niet wat de zin ervan was: “Waarom kan je niet gewoon de foto’s gebruiken die je op vakantie genomen heb? Waarom moeten we poseren om te doen alsof wij een ideaal gezin zijn en allemaal een beetje staan lachen en er zo goed mogelijk uitzien? Waarom …”

De andere 3 waren bereidwilliger en wisten dat ik het wel belangrijk vond. Ze hadden een beetje medelijden met de weerstand die ik van onze puber kreeg en deden daarom extra hun best om mooier en blijer te kijken. Manlief zag de bui al hangen en hield zich een beetje afzijdig om vooral niet bij te dragen aan enige negativiteit. 

De fotograaf, een goede vriendin van mij, met veel begrip wegens zelf een puberdochter, was zalig en probeerde de sfeer erin te krijgen. Na een uur sleuren aan puberbuien, in het bos, probeerden we de speeltuin. De fotograaf stelde voor om de kinderen gewoon te laten doen en spontane foto’s te nemen. Binnen de 2 minuten gaf 2de kind het derde een duw, waardoor deze viel, zich bezeerde en zich vuil maakte. De scene is compleet: puber in modus ‘zie je wel dat dit een slecht idee was’, kind 3 nog ontroostbaar, kind 2 boos door de uitbrander, maar kind 4 blijft door alle omstandigheden vrolijk. En dan weet je als ouder dat de kans op een geslaagd familieportret voorbij is.

Ik hoopte dat een buitenstaander erin zou slagen wat mij  niet lukt: ons als ideaal gezin te profileren. Ik besef nu hoeveel energie ik daarin stop en hoe gefrustreerd ik geraak omdat ik daar keer op keer niet in slaag. Maar toch is dit mijn ‘ideale gezin’, met onze eigenaardige, perfecte, onmogelijke kantjes. Ik hou ervan zoals het is en het maakt niet uit hoe anderen naar ons kijken.

Morgen is een grote dag en ik ben vastbesloten om het ontspannen aan te pakken: de puber is ondertussen volwassen, de 2 jongsten pubers en manlief houdt zich afzijdig bij mijn plannen om zo weinig mogelijk wind te vangen. Morgen is de dochter van mijn vriendin fotograaf en zal ze er ongetwijfeld in slagen een foto te maken van mijn perfecte, imperfecte, eigenaardige gezin, zoals het zich morgen zal presenteren.

Leve de Frustratie

Leve de Frustratie

Ongeveer een jaar geleden, toen er nog niemand gehoord had van COVID en iedereen nog durfde normaal te doen ….

Ze is 7 geworden in januari. Mijn jongste petekind, een fantastisch, grappig, spontaan en zeer levendig kind. Zij mocht kiezen wat we zouden doen samen, met ons twee. Van verjaardagscadeaus zijn we afgestapt, want het kind heeft al alles wat ze nodig heeft en nog zoveel meer.

Dus, wij, op een warme zondag samen naar Plopsaland. De hitte kan ons niet tegenhouden …

Ik laat me vandaag leiden door het kind. Zij is er al meer geweest dan ik en kent de weg. Dit is haar dag. Ze straalt en vertelt honderduit over haar pretparkervaring van de week ervoor. Zij mocht met haar grote zus op de spannendste attracties. Ik voel dat dit een uitdaging wordt, want ik heb beloofd  dat ik overal met haar mee ga. Ik dacht dat kinderen van 7 enkel op milde rollercoasters mochten … Maar beloofd is beloofd. Ik heb ook een ijsje beloofd en zij mag kiezen waar we gaan eten.

Ze walst als een rollercoaster door het pretpark, is zo enthousiast dat ze overal tegelijkertijd op wil. Ze wil elk winkeltje binnen op zoek naar een souvenir: een magneet voor haar zus. Dit wordt ineens de prioriteit van de dag. Na enkele attracties en 35 winkeltjes vindt ze uiteindelijk een rekje met magneten. Ik vind ze belachelijk duur en afschuwelijk. Ik vraag me af of dit een moment is om te begrenzen. Maar na al dat zoeken kan ik haar dat toch niet ontnemen? Ik geef haar 5 euro waarmee ze iets mag kiezen. Ze kan er net één magneet voor kopen. Dilemma, want ze had eigenlijk ook iets leuks gezien voor zichzelf. Ze kiest voor de magneet, eentje met “behandel mij als een koningin” erop.

Wanneer we beslissen om een ijsje te gaan eten,  ziet ze net de bakken snoep in de winkel en wil ze zoooooo graag snoep. Puppyoogjes kijken me smekend aan en ik bezwijk: “Jij mag kiezen, snoepjes of een ijsje. Allebei is te veel en ik wil niet dat je ziek wordt.” Het worden de snoepjes …  daar gaat mijn ijsje. Na drie kwartier aanschuiven bij de volgende attractie wil het kind naar huis. Het is nog vroeg in de namiddag maar ze is doodmoe van al het rondlopen en beslissingen nemen.

Thuisgekomen krijgt ze duidelijke instructies en structuur en ik zie hoe ze onmiddelijk tot rust komt. Ik wou haar een dag bezorgen met alleen maar fun en zo min mogelijk frustraties. Ik besef ineens dat ik haar meer plezier had gedaan door te begrenzen en zelf te beslissen. Voor een 7-jarige is de fun er rap af zonder duidelijke grenzen en leiding.

Volgende keer doe ik het anders. Ik begin door iets te kiezen dat ik zelf ook leuk vind.

Here we go again

Here we go again

Ik ben bevoorrecht om de quarantaine met grote kinderen te mogen doormaken. Ik hoef hen niet meer bezig te houden of te verzorgen en hun schoolwerk kunnen ze zelfstandig maken. Luxepositie dus. En toch …

Het was niet meer de bedoeling dat we lange tijd zo dicht op mekaar zouden samenleven. De oudsten zaten op kot en dat heeft zo zijn redenen. De jongsten genoten van de rust wanneer de broers weg waren en het huis terug van ‘ons’ was. We hadden onze draai gevonden en alles verliep vlot zonder dat er teveel bijgestuurd moest worden. Harmonieus zelfs. Het weekend is net lang genoeg om weer met het gezin compleet te zijn en daarna terug de rust.

Nu zijn we terug alle dagen met zes. Iedereen heeft het min of meer druk met zijn werk en studies, ik ook. Maar hoe zit het nu met het huishouden? Iedereen kijkt onopvallend weg. Als ik dit niet aanpak komen alle taken bij mij terecht. Maar ik heb geen zin om mijn werk te combineren met full-time kok, wasvrouw, poetsvrouw, boodschappenvrouw, hondentrainster en altijd beschikbaar luisterend oor te zijn.

 Ik stel voor dat iedereen elke week een half uur poetst en één warme maaltijd klaarmaakt. Wat over blijft doe ik zelf wel en het mag iets milder in deze lockdownperiode. Er komt toch geen volk over de vloer. Ik begin alvast …  en we zijn ineens 8 weken verder. Mijn huisgenoten bereiden elk een maaltijd per week, maar van het half uurtje poetsen is niets in huis gekomen. Ik vraag me af wat ik verkeerd doe. Ik was toch duidelijk?

Om mijn boodschappen te kunnen doen, laat ik op zondag iedereen een menu kiezen en de nodige boodschappen opschrijven. Ik moet er wel achter zitten, maar het lijstje zorgt ervoor dat iedereen op het appel en tot actie moet komen.  Blijkbaar hebben jongvolwassen kinderen nood aan structuur en iemand die ze achter de veren zit voor bepaalde zaken. Ik mag ze geen kans geven om eronder uit te muizen. En daar ben ik in de fout gegaan!

Ik zet me aan de computer en maak een takenblad. Vanaf nu moeten ze elke zondag aanduiden wie welke taak doet en de taak schuift elke week door. Geen gezeur omdat de ander minder moet doen. 5 taken, 5 mensen en 5 weken. Daarna evalueren, bijsturen en opnieuw. Nummer zes moet geen taak aanduiden, maar neemt de boodschappen, was, organisatie van het geheel en vergeten taken op zich. Wie wil mag met me ruilen.

Dit is waarschijnlijk de honderdenzoveelste poging om de kroost in te schakelen in het huishouden, maar we blijven proberen …

Licht

Licht

We zitten thuis, met z’n allen, al 8 weken lang. Zoals iedereen.

De jongste vindt het schitterend, van haar mag het blijven duren. De oudste mist zijn lief al veel te lang en voor hem kan het niet snel genoeg voorbij zijn. De tweede mist zijn kot en het contact met de vrienden en de live lessen. Hij heeft het soms moeilijk om gemotiveerd te blijven. De derde ziet er het meest van af. Het leven viel hem al moeilijk en nu valt alles weg wat het haalbaar maakte. De vrienden, hobby’s, contacten op school, … Hij trekt zich vooral op aan het contact met leeftijdsgenoten en vindt het moeilijk om met zijn gezin samen te leven.  Zijn wereld stortte in, 8 weken geleden.

Hoe maken we deze periode leefbaar voor iedereen in huis? Hoe houden we de kinderen gemotiveerd om hun taken voor school te maken? Hoe houden we het uit met mekaar? Hoe lang gaat dit duren?

Ik doe waar ik het best in ben en dat is oplossingen bedenken. Ik heb nog steeds weinig geduld, hoewel ik ondertussen geleerd heb dat depressieve gevoelens, frustraties en problemen er allemaal mogen zijn, zonder dat ik ze hoef op te lossen. Maar toch, de aard van het beestje hé …

Zoonlief wil al lang een hond.  Honden hebben voor mij een groot ‘no go-’, ‘out of your mind! -’,  en ‘in your dreams’-gehalte.  Ik hou niet van de geur van honden, ik haat drollen in het gazon, honden ruiven en vragen veel te veel aandacht.

Maar dit zijn rare tijden. Na 3 weken lockdown hebben we Lux, onze Golden Retriever puppy, in huis. Ze is ondertussen deel van het gezin. Ik kan het niet nalaten om overdreven veel foto’s van haar te nemen en vertel tegen iedereen hoe flink ze is.  Moi?  En ja, eens in de 5 minuten denk ik nog “shit, wat hebben we gedaan?”  Maar de rest van elke 5 minuten ben ik verliefd op haar en op wat ze met ons gezin doet. Ze zorgt voor afleiding van het gemis en voor zoveel verbinding. We hebben samen een nieuw project en iedereen draagt zijn steentje bij.

We hebben het ongelooflijk getroffen met onze puppy. Het is gewoon de beste hond ter wereld, en ze leert ons al ontzettend veel. Zo leert onze jongste bijvoorbeeld dat ze heel blij is dat we nu een hond hebben, omdat ze nu zeker weet dat ze later toch geen hond wil.

Ons post-Corona tijdperk ziet er in elk geval al anders uit dan ervoor.

Op naar de Donkerste Dagen …

Op naar de Donkerste Dagen …

Advent, een periode waar bij ons thuis naar uitgekeken wordt. Niet omdat we zo katholiek zijn, maar omdat het een tijd is van kaarsjes, verrassingetjes en veel aandacht voor mekaar. Het gebruik van een adventskalender is bij ons binnen gewaaid via mijn broer die in Duitsland woont. Het begon met een adventskalender van playmobil, toen die in België nog niet bestonden. Het is uitgegroeid naar een persoonlijke kalender voor elk met dagelijks een persoonlijk berichtje, chocolaatje of kleine attentie. Ondertussen komt Sinterklaas op 1 december en hij brengt de adventskalenders.

Vanaf september begin ik stilaan te verzamelen en ik laat me inspireren door wat ik rondom mij zie.  Dagelijks een attentie voorzien voor 5 personen, 24 dagen lang vraagt enige voorbereiding. Toen de kinderen nog klein waren, was het hun reden om op te staan. De enkele keren dat ik vergeten was iets in de kalenders te stoppen werden zwaar afgestraft. 

Ik heb een paar keer ook voor mezelf een kalender gezet. Het is toch fijn dat de kinderen en/of manlief ook iets kunnen geven aan mij…?  Ik ben ermee gestopt omdat er (bijna) nooit iets in mijn kalender zat en ik dat toch iets pijnlijker vond dan ik had verwacht.

Blijkbaar ben ik heel goed in mezelf wegcijferen, de anderen de indruk te geven dat wat ik doe vanzelfsprekend is en te doen alsof ik helemaal geen nood heb aan waardering. 3 talenten van mij… En laat het nu net dat zijn, waar ik een werkpuntje wil van maken.

“Maar geven is geen ruilhandel. Als je het doet om terug te krijgen, is de kans groot dat je ontgoocheld wordt. Geven gaat om verbinden en is onvoorwaardelijk. Dat is toch net wat “moeder zijn”, betekent”, zeg ik tegen mezelf. “maar …”

Wat maakt het uit. Deze keer ga ik weer voor een eigen adventskalender! Nu nog nieuwe spelregels bedenken.

Hij Komt …

Hij Komt …

Mensen die mij goed kennen durven soms denken dat ik geen fan ben van de heilige sprookjesfiguur, maar dat is niet zo. Als kind was ik verzot op cadeautjes krijgen en aangezien er toen niet kwistig werd omgegaan met verwennerijen en cadeaus was 6 december echt een uitzonderlijke hoogdag. Hij kwam altijd ’s nachts langs en ik vond dat toen wel eng, maar ook super spannend.

Op school was het een ander verhaal. Daar was het jaarlijks evenement een verschrikking. Een 400-tal kinderen werden in de grote turnzaal gepropt en toen kwam de Sint eraan met zijn 2 Pieten.  Om de mengeling van paniek, uitzinnige vreugde en gelatenheid onder controle te houden moesten we met z’n allen liedjes zingen. Maar de echte nachtmerrie volgde daarna: Het boek ging open en van elke klas werden 2 voorbeeldjes naar het podium, bij Sinterklaas, geroepen, een goed en een slecht. Elk jaar was ik ervan overtuigd dat ik ook zou worden opgeroepen en niet om het goede voorbeeld te zijn. Het idee dat alles wat ik fout deed geweten en opgeschreven werd, was een verschrikking.  Dus elk jaar voelde ik weer die opluchting als mijn klas gepasseerd was zonder dat mijn naam door de zaal klonk en uiteindelijk het grote boek dichtging. Zelfs toen ik al lang niet meer gelovig was.

Mijn eerste kind was als kleuter bang dat Zwarte Piet hem mee zou nemen naar Spanje omdat hij niet altijd flink was. De helft van de klas waren kinderen met een andere origine en vierden Sinterklaas niet; in de beleving van het kind dus ‘stoute kinderen’, want ze kregen niets. Aangezien wij gematigd waren in het overspoelen met snoep en speelgoed, was hij ervan overtuigd dat hij zelf toch ook niet bij de flinksten hoorde. We hebben toen besloten om hem uit zijn lijden te verlossen. Vanaf dat moment is Sinterklaas in ons gezin een sprookjesfiguur die in boekjes en verhaaltjes bestaat. Grote mensen vinden het fijn om zich te verkleden en zo te doen alsof hij ook echt bestaat, om zo de kinderen een plezier te doen.

Ik merk dat elk van onze kinderen het gedoe op zijn eigen manier beleeft. De oudste had heel veel behoefte om te weten hoe de vork in de steel zat, de tweede vergat telkens weer dat het niet echt was, de derde kon het precies niet zoveel schelen, maar hij bleef toch op een afstand en onze jongste vond ons allemaal oerdom toen we het haar uitlegden: “Natuurlijk bestaat hij wel in ‘t echt, wie brengt er anders die cadeautjes wanneer wij allemaal slapen?”. 

Ik houd dus super veel van Sinterklaas. Alleen niet van de leugens en de commerciële gekte errond …